|
GEMEENTE DURPERDAM BESTEMMINGSPLAN DURPERVELD
REGELS
|
|
INHOUDSOPGAVE
|
HOOFDSTUK 1
|
INLEIDENDE REGELS
Begrippen Wijze van meten |
|
|
HOOFDSTUK 2
|
BESTEMMINGSREGELS
Bestemmingen: Agrarisch Agrarisch met waarden Bedrijf - Nutsvoorziening Bedrijventerrein Detailhandel Gemengd - 1 Gemengd - 2 Groen Groen - Beplantingsstrook Groen - Speelterrein Maatschappelijk Verkeer Verkeer - Parkeren Verkeer - Verblijf Water Wonen Wonen uit te werken Dubbelbestemmingen: Leiding - Gas Waarde - Archeologie |
|
|
HOOFDSTUK 3
|
ALGEMENE REGELS
Anti-dubbeltelbepaling Algemene bouwregels Algemene aanduidingsregels Algemene ontheffingsregels Algemene wijzigingsregels Algemene procedureregels |
|
|
HOOFDSTUK 4
|
OVERGANGS- EN SLOTREGELS
Overgangsrecht Slotregel |
HOOFDSTUK 1: INLEIDENDE REGELS
|
||
ARTIKEL |
1. |
BEGRIPPEN
|
|
|
In deze voorschriften wordt verstaan onder: |
|
1.1 |
Plan: Het bestemmingsplan Durperveld 2008 van de gemeente Durperdam.
|
|
1.2 |
Bestemmingsplan: de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0099.BP2008000001-0003.gml met de bijbehorende regels.
|
|
1.3 |
Aanbouw: een gebouw, dat aan het hoofdgebouw is gebouwd en dat naar aard en indeling is bedoeld voor uitbreiding van en/of aanvulling op de woonfuncties van het hoofdgebouw.
|
|
1.4 |
Aanduiding: een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
|
|
1.5 |
Aanduidingsgrens: de grens van de aanduiding indien het een vlak betreft.
|
|
1.6 |
Bebouwing: één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
|
|
1.7 |
Bestemmingsgrens: de grens van een bestemmingsvlak.
|
|
1.8 |
een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van het bouwvlak dat ten hoogste tot het bebouwd oppervlak mag behoren.
|
|
1.9 |
Bebouwd oppervlak: het totaal van de oppervlakken van bouwwerken voor zover deze een grotere bouwhoogte hebben dan 1,2 m. |
|
1.10 |
Bedrijfsgebouw c.q. bedrijfsbouwwerk: een gebouw c.q. bouwwerk dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten.
|
|
1.11 |
Bedrijfswoning: een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk bedoeld voor (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is.
|
|
1.12 |
Bijgebouw: een niet voor bewoning bestemd gebouw, behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, waarbij het bijgebouw vrijstaand dan wel aangebouwd aan het hoofdgebouw kan zijn uitgevoerd, maar hiermee niet in directe verbinding staat.
|
|
1.13 |
Bestemmingsvlak: een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
|
|
1.14 |
Bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
|
|
1.15 |
Bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
|
|
1.16 |
Bouwperceelsgrens: een grens van een bouwperceel.
|
|
1.17 |
Bouwvlak een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegestaan.
|
|
1.18 |
Bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
|
|
1.19 |
Detailhandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
|
|
1.20 |
Gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
|
|
1.21 |
Geluidzoneringsplichtige inrichting: een inrichting waarbij in een bestemmingplan, op basis van de Wet geluidhinder en krachtens deze wet vastgestelde voorschriften, rondom het terrein van vestiging een geluidzone moet worden vastgesteld.
|
|
1.22 |
Hoofdgebouw: een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste gebouw is aan te merken.
|
|
1.23 |
Landschappelijke beplanting: opgaande, uit houtgewas bestaande beplanting, in hoofdzaak bestaande uit inheemse soorten, ter verfraaiing van het landschap en/of ter inpassing van hierin voorkomende bouwwerken en werken.
|
|
1.24 |
Open erf: het onbebouwde deel van een bouwperceel na realisering van de bestemming.
|
|
1.25 |
Overkapping: een voor mensen toegankelijke, overdekte en zonder wanden omsloten ruimte.
|
|
1.26 |
Perceelsgrens: de scheiding tussen bouwpercelen, die niet aan éénzelfde eigenaar behoren dan wel niet door éénzelfde gebruiker worden benut.
|
|
1.27 |
Vrij beroep: beroep of beroepsmatige dienstverlening op administratief, medisch, paramedisch, sociaal-wetenschappelijk, juridisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch en daarmee gelijk te stellen gebied.
|
|
1.28 |
Woning: een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden.
|
|
1.29 |
…
|
Dit is een dummytekst uitsluitend bedoeld als bladvulling voor proefcodering van voorbeeldplannen. |
ARTIKEL |
2. |
AGRARISCH MET WAARDEN
|
|
2.1 |
Bij de toepassing van deze voorschriften wordt als peil aangehouden: a. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang; b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende, afgewerkte maaiveld.
|
|
2.2 |
Bij toepassing van deze voorschriften wordt als volgt gemeten:
|
|
|
a. de
goothoogte van een bouwwerk: |
|
|
b. de
inhoud van een bouwwerk: |
|
|
c. de
bouwhoogte van een bouwwerk: |
|
|
d. de
oppervlakte van een bouwwerk:
|
Dit is een dummytekst uitsluitend bedoeld als bladvulling voor proefcodering van voorbeeldplannen. |
HOOFDSTUK 2: BESTEMMINGSREGELS
|
||
ARTIKEL |
3. |
AGRARISCH
|
|
3.1 |
Bestemmingsomschrijving
|
|
|
De voor "Agrarisch" aangewezen gronden zijn bestemd voor ..
|
|
3.2 |
Bouwregels
|
|
3.2.1 |
Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: a. b.
|
|
3.2.2 |
Gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd.
|
|
3.2.3
|
|
|
3.3
|
|
Dit is een dummytekst uitsluitend bedoeld als bladvulling voor proefcodering van voorbeeldplannen. |
ARTIKEL |
4. |
AGRARISCH MET WAARDEN
|
|
4.1 |
Bestemmingsomschrijving
|
|
De voor "Agrarisch met waarden" aangewezen gronden zijn bestemd voor
|
|
|
4.2 |
Bouwregels
|
|
4.2.1 |
Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: a. b.
|
|
4.2.2 |
Gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd.
|
|
4.2.3 |
|
|
4.3
|
|
Dit is een dummytekst uitsluitend bedoeld als bladvulling voor proefcodering van voorbeeldplannen. |
ARTIKEL |
5. |
BEDRIJF - NUTSVOORZIENING
|
|
5.1 |
Bestemmingsomschrijving
|
|
De voor "Bedrijf - Nutsvoorziening " aangewezen gronden zijn bestemd voor nutsvoorzieningen, alsmede voor beplanting.
|
|
|
5.2 |
Bouwregels
|
|
5.2.1 |
Op de in lid 5.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: a. transformatorruimten, pompgemalen, verdeel- en regelstations; b. hiermee naar aard en omvang gelijk te stellen bouwwerken; c. bijbehorende bergingen; d. erfafscheidingen.
|
|
5.2.2 |
Gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd.
|
|
5.2.3 |
De bouwhoogte van de in lid 5.2.1 genoemde bouwwerken mag maximaal 4 m bedragen, met dien verstande dat voor erfafscheidingen de bouwhoogte maximaal 2,5 m mag bedragen.
|
|
5.2.4
|
|
|
5.3
|
|
Dit is een dummytekst uitsluitend bedoeld als bladvulling voor proefcodering van voorbeeldplannen. |
ARTIKEL |
6. |
BEDRIJVENTERREIN
|
|
6.1 |
Bestemmingsomschrijving
|
|
|
De voor "Bedrijventerrein" aangewezen gronden zijn bestemd voor doeleinden van handel en bedrijf en voor bijbehorende voorzieningen, waarbij de volgende bepalingen in acht moeten worden genomen: a. uitsluitend die bedrijven zijn toegestaan, welke op de tot het plan behorende Bedrijvenlijst zijn vermeld en volgens die lijst behoren tot de categorie 1 of 2; b. tevens zijn toegestaan bedrijven welke niet voldoen aan het gestelde onder sub a, doch reeds aanwezig zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan; c. detailhandelsactiviteiten zijn uitsluitend toegestaan voor zover het betreft detailhandel als toegestaan volgens lid 6.5; d. geluidzoneringsplichtige inrichtingen zijn niet toegestaan; e. onder bijbehorende voorzieningen worden in ieder geval begrepen insteekwegen, parkeervoorzieningen bij bedrijven en erfbeplanting.
|
|
6.2 |
Bouwregels
|
|
6.2.1 |
Gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd.
|
|
6.2.2
|
|
Dit is een dummytekst uitsluitend bedoeld als bladvulling voor proefcodering van voorbeeldplannen. |
ARTIKEL |
7. |
DETAILHANDEL
|
|
7.1 |
Bestemmingsomschrijving
|
|
|
De voor "Detailhandel" aangewezen gronden zijn bestemd voor detailhandel en bijbehorende voorzieningen
|
|
7.2 |
Bouwregels
|
|
7.2.1 |
Gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd.
|
|
7.2.2
|
|
|
7.3 |
|
Dit is een dummytekst uitsluitend bedoeld als bladvulling voor proefcodering van voorbeeldplannen. |
ARTIKEL |
8. |
GEMENGD - 1
|
|
8.1 |
Bestemmingsomschrijving
|
|
|
De voor "Gemengd - 1" aangewezen gronden zijn bestemd voor detailhandel en wonen met daarbij behorende voorzieningen
|
|
8.2 |
Bouwregels
|
|
8.2.1 |
Gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd.
|
|
8.2.2
|
|
|
8.3 |
|
Dit is een dummytekst uitsluitend bedoeld als bladvulling voor proefcodering van voorbeeldplannen. |
ARTIKEL |
9. |
GEMENGD - 2
|
|
9.1 |
Bestemmingsomschrijving
|
|
|
De voor "Gemengd - 2" aangewezen gronden zijn bestemd voor detailhandel en wonen met daarbij behorende voorzieningen
|
|
9.2 |
Bouwregels
|
|
9.2.1 |
Gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd.
|
|
9.2.2
|
|
|
9.3
|
|
Dit is een dummytekst uitsluitend bedoeld als bladvulling voor proefcodering van voorbeeldplannen. |
ARTIKEL |
10. |
GROEN
|
|
10.1 |
Bestemmingsomschrijving
|
|
De voor "Groen" aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. groenvoorzieningen; b. voetpaden; c. infiltratievoorzieningen voor hemelwater; d. buisverbindingen voor de waterhuishouding.
|
|
|
10.2 |
Bouwregels
|
|
10.2.1 |
Op de in lid 10.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: a. zitbanken, beeldhouwwerken, toestellen voor sport en spel en daarmee gelijk te stellen kunstzinnige elementen; b. erfafscheidingen en (keer)muren; c. lichtmasten, verkeers- en verwijsborden; d. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming.
|
|
10.2.2 |
De bouwhoogte van de in lid 10.2.1 genoemde bouwwerken mag maximaal 3 m bedragen, met dien verstande dat voor erfafscheidingen en (keer)muren de bouwhoogte maximaal 1 m mag bedragen en de bouwhoogte van lichtmasten maximaal 10 m mag bedragen.
|
|
10.2.3
|
|
|
10.3
|
|
Dit is een dummytekst uitsluitend bedoeld als bladvulling voor proefcodering van voorbeeldplannen. |
ARTIKEL |
11. |
GROEN - BEPLANTINGSSTROOK
|
|
11.1 |
Bestemmingsomschrijving
|
11.1.1 |
De voor "Groen - Beplantingsstrook" aangewezen gronden zijn bestemd voor landschappelijke beplanting ter afscherming van terreinen, die naar de aard van hun bestemming inpassing behoeven door opgaand groen.
|
|
|
11.1.2 |
Ter plaatse van de aanduiding "geluidwal" zijn de gronden tevens bestemd als geluidwal, al dan niet gecombineerd met een geluidscherm.
|
|
11.2 |
Bouwregels
|
|
11.2.1 |
Op de in lid 11.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals erfafscheidingen en geluidwerende voorzieningen, worden gebouwd.
|
|
11.2.2 |
De bouwhoogte van de in lid 11.2.1 genoemde erfafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen.
|
|
11.3
|
|
Dit is een dummytekst uitsluitend bedoeld als bladvulling voor proefcodering van voorbeeldplannen. |
ARTIKEL |
12. |
GROEN - SPEELTERREIN
|
|
12.1 |
Bestemmingsomschrijving
|
|
De voor "Groen - Speelterrein" aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. kinderspeelplaatsen en trapveldjes; b. groenvoorzieningen; c. voetpaden.
|
|
|
12.2 |
Bouwregels
|
|
12.2.1 |
Op de in lid 12.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: a. toestellen voor sport en spel; b. zitbanken, beeldhouwwerken en daarmee gelijk te stellen kunstzinnige elementen; c. erfafscheidingen, (keer)muren en ballenvangers; d. lichtmasten, verkeers- en verwijsborden.
|
|
12.2.1 |
De bouwhoogte van de in lid 12.2.1 genoemde
bouwwerken mag maximaal 3 m bedragen, met dien verstande dat voor
erfafscheidingen en (keer)muren de bouwhoogte maximaal 2 m mag bedragen, voor ballenvangers de bouwhoogte maximaal 5 m mag bedragen en voor lichtmasten de
bouwhoogte maximaal
|
|
12.3
|
|
Dit is een dummytekst uitsluitend bedoeld als bladvulling voor proefcodering van voorbeeldplannen. |
ARTIKEL |
13. |
MAATSCHAPPELIJK
|
|
13.1 |
Bestemmingsomschrijving
|
|
De voor "Maatschappelijk" aangewezen gronden zijn bestemd voor sociale-, educatieve-, culturele-, gezondheids-, levensbeschouwelijke- en overheidsinstellingen.
|
|
|
13.2 |
Bouwregels
|
|
13.2.1 |
Op de in lid 13.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: a. verenigingsgebouwen, en hiermede naar aard, als bedoeld in lid 13.1, en omvang gelijk te stellen gebouwen; b. fietsenstallingen, bergingen en overkappingen; c. erfafscheidingen, tuinmuren, pergola's en bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde; d. schuttersmasten.
|
|
13.2.2 |
Gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd.
|
|
13.2.3 |
Bij de bouw van de in lid 13.2.1 genoemde bouwwerken mag het bebouwingspercentage niet meer bedragen dan 70%.
|
|
13.2.4 |
Bij de bouw van de in lid 13.2.1 sub a genoemde bouwwerken mag de goothoogte niet meer dan 4 m en de bouwhoogte niet meer dan 7 m bedragen.
|
|
13.2.5 |
Bij de bouw van de in lid 13.2.1 sub b genoemde bouwwerken mag de bouwhoogte niet meer dan 6 m en de goothoogte niet meer dan 3 m bedragen, met dien verstande dat voor overkappingen een maximale bouwhoogte geldt van 3 m.
|
|
13.2.6 |
Bij de bouw van de in lid 13.2.1 sub c genoemde bouwwerken mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat voor pergola's een maximale bouwhoogte van 3 m geldt.
|
|
13.2.7 |
Bij de bouw van de in lid 13.2.1 sub d genoemde bouwwerken mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 15 m.
|
|
13.3
|
|
Dit is een dummytekst uitsluitend bedoeld als bladvulling voor proefcodering van voorbeeldplannen. |
ARTIKEL |
14. |
VERKEER
|
|
14.1 |
Bestemmingsomschrijving
|
|
De voor "Verkeer" aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wegen, voet- en fietspaden, met bermen; b. parkeervoorzieningen; c. groenvoorzieningen; d. afwateringsdoeleinden; e. buis- en kabelverbindingen voor de waterhuishouding, riolering, nutsbedrijven en overeenkomstige doeleinden.
|
|
|
14.2 |
Bouwregels
|
|
14.2.1 |
Op de in lid 14.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: a. lichtmasten, verkeers- en verwijsborden; b. abri's; c. weg- en waterbouwkundige kunstwerken; d. zitbanken, beeldhouwwerken en daarmee gelijk te stellen kunstzinnige elementen.
|
|
14.2.1 |
De bouwhoogte van de in lid 14.2.1 genoemde bouwwerken mag maximaal 3 m bedragen, met dien verstande dat voor lichtmasten de bouwhoogte maximaal 10 m mag bedragen.
|
|
14.3
|
|
Dit is een dummytekst uitsluitend bedoeld als bladvulling voor proefcodering van voorbeeldplannen. |
ARTIKEL |
15. |
VERKEER - PARKEREN
|
|
15.1 |
Bestemmingsomschrijving
|
|
|
De voor "Verkeer - Parkeren" aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. parkeervoorzieningen; c. groenvoorzieningen; d. afwateringsdoeleinden; e. buis- en kabelverbindingen voor de waterhuishouding, riolering, nutsbedrijven en overeenkomstige doeleinden.
|
|
15.2 |
Bouwregels
|
|
15.2.1 |
Gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd.
|
|
15.2.2
|
|
|
15.3 |
|
Dit is een dummytekst uitsluitend bedoeld als bladvulling voor proefcodering van voorbeeldplannen. |
ARTIKEL |
16. |
VERKEER - VERBLIJF
|
|
16.1 |
Bestemmingsomschrijving
|
|
|
De voor "Verkeer - Verblijf" aangewezen gronden zijn bestemd voor a. voet- en fietspaden; b. parkeervoorzieningen; c. groenvoorzieningen; d. afwateringsdoeleinden; e. buis- en kabelverbindingen voor de waterhuishouding, riolering, nutsbedrijven en overeenkomstige doeleinden.
|
|
16.2 |
Bouwregels
|
|
16.2.1 |
Gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd.
|
|
16.2.2
|
|
|
16.3
|
|
Dit is een dummytekst uitsluitend bedoeld als bladvulling voor proefcodering van voorbeeldplannen. |
ARTIKEL |
17. |
WATER
|
|
17.1 |
Bestemmingsomschrijving
|
|
De voor "Water" aangewezen gronden zijn bestemd voor watergangen en andere voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding.
|
|
|
17.2 |
Bouwregels
|
|
17.2.1 |
Op de in lid 17.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming; b. overkluizingen ter verbinding van de aangrenzende gronden.
|
|
17.2.2
|
|
|
17.3
|
|
Dit is een dummytekst uitsluitend bedoeld als bladvulling voor proefcodering van voorbeeldplannen. |
ARTIKEL |
18. |
WONEN
|
|
18.1 |
Bestemmingsomschrijving
|
|
De voor "Wonen" aangewezen gronden zijn bestemd voor bewoning en daarbij behorende doeleinden.
|
|
18.2 |
Bouwregels
|
|
18.2.1 |
Op de in lid 18.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: a. woningen, met dien verstande dat zijn toegestaan: - ter plaatse van de aanduiding "aaneengebouwd" uitsluitend rijenwoningen tot max. 6 aaneen; - ter plaatse van de aanduiding "vrijstaand" uitsluitend vrijstaande woningen; - ter plaatse van de aanduiding "speciale bouwaanduiding - aaneengebouwd / twee-aan-een" uitsluitend rijenwoningen tot max. 6 aaneen en/of halfvrijstaande woningen; - ter plaatse van de aanduiding "speciale bouwaanduiding - twee-aan-een / vrijstaand" uitsluitend halfvrijstaande en/of vrijstaande woningen; - ter plaatse van de aanduiding "gestapeld" uitsluitend gestapelde woningen; b. bij de woningen behorende aanbouwen, bijgebouwen, overkappingen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
|
|
|
18.2.2 |
Gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd.
|
|
18.2.3 |
Bij de bouw van de in lid 18.2.1 genoemde bouwwerken mag het bebouwingspercentage niet meer bedragen dan 60%, behoudens ter plaatse van de aanduiding "maximum bebouwingspercentage (%) anders is aangegeven.
|
|
18.2.4 |
Het aantal woningen per bouwperceel mag niet meer bedragen dan het aantal dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan aanwezig was of kon worden gebouwd krachtens een onherroepelijk verleende bouwvergunning of, voor zover ter plaatse van de aanduiding "maximum aantal wooneenheden" is opgenomen, het genoemde aantal.
|
18.2.5 |
Bij vrijstaande woningen dient aan één zijde een strook onbebouwd te blijven met een breedte van 3 m, gerekend vanaf de voorste bouwgrens tot 5 m achter de achtergevel van het hoofdgebouw.
|
|
|
18.2.6 |
De goothoogte en de bouwhoogte van woningen mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding "maximale goot- en bouwhoogte (m)" op de plankaart is aangegeven.
|
|
18.2.7 |
De afstand tot de zijdelingse perceelsgrens dient bij vrijstaande, halfvrijstaande en rijenwoningen minimaal 3 m en bij gestapelde woningen minimaal 2 m te bedragen; met dien verstande dat deze bepaling niet van toepassing is indien het betreft een gemeenschappelijke perceelsgrens tussen woningen die aan elkaar mogen worden gebouwd of een zijdelingse perceelsgrens die samenvalt met de bouwgrens.
|
|
18.2.8 |
Aanbouwen en bijgebouwen dienen aan de volgende bepalingen te voldoen: a. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m; b. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.
|
|
18.2.9 |
De bouwhoogte van overkappingen mag niet meer bedragen dan 3 m.
|
|
18.2.10 |
De bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 m, behoudens voor: a. pergola’s waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m; b. zwembaden waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 1,20 m.
|
18.2.11 |
Binnen een bouwvlak mag de afstand van aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen tot de lijn door de voorgevel van het hoofdgebouw en het denkbeeldig verlengde daarvan, niet minder bedragen dan 1 m.
|
|
18.2.12 |
De gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt maximaal 80 m2.
|
|
18.2.13 |
Indien de in lid 18.2.1 genoemde aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen niet op de perceelsgrens worden gebouwd, dient de afstand tot de perceelgrens tenminste 1 m te bedragen.
|
|
18.3 |
Specifieke gebruiksregels
|
|
|
De gezamenlijke vloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een vrij beroep op de in lid 18.1 bedoelde gronden mag, in voorkomend geval samen met de vloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van andere beroeps- en bedrijfsactiviteiten als bedoeld in lid 18.4, niet meer bedragen dan 30% van de totale vloeroppervlakte van de gebouwen op het betreffende bouwperceel, en in ieder geval niet meer dan 50 m2.
|
|
18.4 |
Ontheffing van de gebruiksregels
|
|
|
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 18.1, ten behoeve van de uitoefening van beroeps- en bedrijfsactiviteiten, anders dan een vrij beroep, in de gebouwen op het betreffende bouwperceel, mits: a. het betreft beroeps- en bedrijfsactiviteiten, die voorkomen op de tot het plan behorende Bedrijvenlijst en behoren tot de categorie 1B, of behoren tot een bedrijf dat, in vergelijking tot bedrijven die wel mogelijk zouden zijn, niet in meerdere mate een blijvende onevenredige afbreuk doet aan het woon- en leefmilieu; b. het geen horeca of detailhandel betreft, behoudens detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van de ter plaatse uitgeoefende beroeps- of bedrijfsactiviteit; c. de gezamenlijke vloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van beroeps- en bedrijfsactiviteiten, in voorkomend geval samen met de vloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een vrij beroep als bedoeld in lid 18.3, niet meer bedraagt dan 30% van de totale vloeroppervlakte van de gebouwen op het betreffende bouwperceel, en in ieder geval niet meer dan 50 m2; d. op de bij de betreffende woning behorende gronden geen buitenopslag van goederen ten behoeve van de beroeps- en bedrijfsactiviteiten plaatsvindt; e. in de omgeving van de betreffende woning geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk optreedt, met dien verstande dat: - het parkeren ten behoeve van de beroeps- en bedrijfsactiviteiten zoveel mogelijk op eigen terrein dient plaats te vinden, en - behoudens in- en uitladen, geen beroeps- en bedrijfsactiviteiten op het open erf en/of in de openbare ruimte rond de betreffende woning mogen plaatsvinden; f. de beroeps- en bedrijfsactiviteiten door hun aard en visuele aspecten, zoals reclame-uitingen en technische installaties, het woonkarakter van de buurt niet onevenredig aantasten.
|
|
18.5
|
|
|
Dit is een dummytekst uitsluitend bedoeld als bladvulling voor proefcodering van voorbeeldplannen. |
ARTIKEL |
19. |
WONEN - UIT TE WERKEN
|
|
19.1. |
Bestemmingsomschrijving
|
|
|
De voor "Wonen uit te werken" aangewezen gronden zijn bestemd voor bewoning en daarbij behorende doeleinden, met de daartoe nodige grondgebonden woningen, ontsluitingswegen, parkeerplaatsen, openbaar groen, infiltratievoorzieningen, water, en bijbehorende bouwwerken en andere werken.
|
|
19.2. |
Uitwerkingsregels
|
|
|
Burgemeester en Wethouders zullen het plan, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, uitwerken voor de in lid 19.1. bedoelde gronden, waarbij de volgende regels in acht dienen te worden genomen: .........
|
|
19.3. |
Bouwregels
|
|
|
Op de in lid 19.1. bedoelde gronden mag uitsluitend gebouwd worden overeenkomstig een door burgemeester en wethouders vastgesteld uitwerkingsplan.
|
|
19.4
|
|
Dit is een dummytekst uitsluitend bedoeld als bladvulling voor proefcodering van voorbeeldplannen. |
ARTIKEL |
20. |
LEIDING - GAS
|
|
20.1 |
Bestemmingsomschrijving
|
|
|
De voor "Leiding - Gas" aangewezen gronden zijn bestemd voor aardgastransportleidingen, met dien verstande dat de gronden tevens zijn bestemd voor de eveneens aangegeven overige bestemmingen.
|
|
20.2 |
Bouwregels
|
|
20.2.1 |
Op de in lid 20.1 bedoelde gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd.
|
|
20.3
|
Ontheffing van de bouwregels |
|
20.3.1
|
|
|
20.4
|
Aanlegvergunning |
|
20.4.1
|
|
Dit is een dummytekst uitsluitend bedoeld als bladvulling voor proefcodering van voorbeeldplannen. |
ARTIKEL |
21. |
WAARDE - ARCHEOLOGIE
|
|
21.1 |
Bestemmingsomschrijving
|
|
|
De voor "Waarde - Archeologie" aangewezen gronden zijn bestemd voor het behoud van de archeologische waarden, met dien verstande dat de gronden tevens zijn bestemd voor de eveneens aangegeven overige bestemmingen.
|
|
21.2 |
Bouwregels
|
|
21.2.1 |
|
|
21.3
|
|
Dit is een dummytekst uitsluitend bedoeld als bladvulling voor proefcodering van voorbeeldplannen. |
HOOFDSTUK 3: ALGEMENE REGELS
|
||
ARTIKEL |
22. |
ANTI-DUBBELTELBEPALING
|
|
|
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan, waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
|
Dit is een dummytekst uitsluitend bedoeld als bladvulling voor proefcodering van voorbeeldplannen. |
ARTIKEL |
23. |
ALGEMENE BOUWREGELS
|
|
23.1 |
De aangegeven bouwgrenzen dienen voor toepassing van de Bouwverordening te worden beschouwd als rooilijnen, als bedoeld in artikel 01 (begripsomschrijvingen), lid 1 sub g van de Woningwet, met dien verstande dat voor erkers een maximale breedte geldt van twee/derde van de breedte van het gevelvlak waaraan het wordt gebouwd.
|
|
23.2 |
Op grond van het gestelde in lid 23.1 dient een naar de weg gekeerd gevelvlak van een hoofdgebouw in de bouwgrens aan de wegzijde van het bouwvlak geplaatst te worden.
|
|
23.3 |
Wanneer Burgemeester en Wethouders, overeenkomstig de Bouwverordening, vrijstelling verlenen van het gestelde in lid 23.2, dan mag de overschrijding van de betreffende bouwgrens maximaal 1 m en de terugplaatsi ng ten opzichte van die bouwgrens maximaal 1 m bedragen, met dien verstande dat - wanneer het betreft een erker, zijnde een uitgebouwde raampartij - de overschrijding van de bouwgrens maximaal 1,5 m mag bedragen.
|
Dit is een dummytekst uitsluitend bedoeld als bladvulling voor proefcodering van voorbeeldplannen. |
ARTIKEL |
24. |
ALGEMENE AANDUIDINGSREGELS
|
|
24.1 |
vrijwaringszone - molenbiotoop
|
|
24.1.1 |
Ter plaatse van de aanduiding "vrijwaringszone - molenbiotoop" gelden nadere regels voor het beschermen van de functie van de in dit gebied voorkomende molen als werktuig en van de waarde als landschapsbepalend element.
|
|
24.1.2 |
Bij de bouw van bouwwerken op de in lid 24.1.1 bedoelde gronden dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden: a. voor zover zij minder dan 100 m van de voet van de molen verwijderd zijn, mag de bouwhoogte maximaal de hoogte van de belt, zijnde 3,40 m, bedragen; b. voor zover zij op meer dan 100 m van de voet van de molen verwijderd zijn en minder dan 346,50 m, mag de bouwhoogte maximaal 1/50 van de afstand gemeten tussen het bouwwerk en de voet van de molen, vermeerderd met 3,07 m bedragen; c. Het bepaalde onder a t/m b geldt niet voor bijgebouwen, bestaande bouwwerken en voor situaties waarin de vrije windvang en het zicht reeds beperkt wordt door bebouwing, mits de vrije windvang en het zicht op de molen niet verder beperkt wordt.
|
|
24.1.3 |
Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het gestelde in lid 24.1.2 voor het bouwen van bouwwerken met een grotere maximale hoogte, waarbij de maximale hoogte niet meer mag bedragen dan volgens de voor de betreffende gronden aangegeven bestemmingen is toegestaan en, gehoord een molendeskundige, is gebleken dat hierdoor de windbelemmering niet dusdanig wijzigt dat de betreffende molen onvoldoende kan functioneren of anderszins blijvend onevenredig in zijn waarde wordt geschaad.
|
Dit is een dummytekst uitsluitend bedoeld als bladvulling voor proefcodering van voorbeeldplannen. |
ARTIKEL |
25. |
ALGEMENE ONTHEFFINGSREGELS
|
|
25.1 |
Nutsvoorzieningen e.d.
|
|
|
Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van de regels van het plan ten behoeve van de bouw van: a. bouwwerken voor nutsvoorzieningen zoals pompgemalen, verdeel-, regel- of transformatorruimten, telefooncentrales, telefooncellen en abri's, waarvan de inhoud niet meer dan 50 m3 en de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedragen; b. antennemasten, vlaggenmasten en lichtmasten met geen grotere bouwhoogte dan 10 m; c. ondergrondse bouwwerken ten behoeve van het rioolstelsel, waarvan de inhoud niet meer dan 500 m3 mag bedragen.
|
|
25.2 |
Medische of medisch-sociale gronden
|
|
|
Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van de regels van het plan, voor de aanpassing van een woning of een bijbehorend bouwwerk, indien en voor zover de aanpassing noodzakelijk is op medische of medisch-sociale gronden, waarbij uit een nader onderzoek blijkt dat, bij weigering van de vrijstelling, het welzijn van de betrokken bewoner of het betrokken gezin in lichamelijk, geestelijk of sociaal opzicht in ernstige mate wordt bedreigd of geschaad.
|
Dit is een dummytekst uitsluitend bedoeld als bladvulling voor proefcodering van voorbeeldplannen. |
ARTIKEL |
26. |
ALGEMENE WIJZIGINGSREGELS
|
|
26.1 |
Verschuiving
|
|
|
Burgemeester en wethouders kunnen het plan met inachtneming van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening wijzigen ten aanzien van het gehele plangebied, voor de verschuiving van de bestemmingen, bouwvlakken en andere aanduidingsvlakken, indien en voor zover: a. de verschuiving noodzakelijk is voor een goede realisering van het plan, voor zover een aanpassing aan de nader ingemeten situatie noodzakelijk is, of als gevolg van afwijkingen of onnauwkeurigheden in de digitale ondergrond; b. de verschuiving niet meer bedraagt dan 10 m.
|
|
26.2 |
Nutsvoorzieningen
|
|
|
Burgemeester en wethouders kunnen het plan met inachtneming van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening wijzigen, waarbij gronden worden bestemd voor de bouw van bouwwerken voor verdeel-, regel- en transformatorruimten met een grotere bouwhoogte dan 3 m en een grotere inhoud dan 50 m3, met dien verstande dat de goothoogte niet meer dan 5 m en de inhoud niet meer dan 150 m3 mag bedragen.
|
|
26.3 |
Locatie Abdijstraat
|
|
|
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan met inachtneming van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening wijzigen ter plaatse van de aanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied", al dan niet in gedeelten, met dien verstande dat: a. niet eerder zal worden overgaan tot wijziging dan op grond van een op zich en in de omgeving passend verkavelingsplan voor woningbouw en/of gecombineerde woon-/zorgfuncties; b. voorzien wordt in tenminste drie parkeerplaatsen per twee woningen; c. in het verkavelingsplan wordt voorzien in voorzieningen voor de hemelwaterretentie, waarbij dient te worden voldaan aan de uitkomsten van het onder sub f genoemde onderzoek naar de hemelwaterretentie; d. in het verkavelingsplan wordt voorzien in een geluidswal aan de zijde van de Provincialeweg die dient te voldoen aan de uitkomsten van het onder sub f genoemde onderzoek naar de geluidhinder wegverkeer; e. in het wijzigingsplan, voor zover noodzakelijk, nadere voorschriften worden opgenomen overeenkomstig de bepalingen in dit plan, met dien verstande dat geen hogere bouwhoogte zal worden opgenomen dan 14 m; waarbij voor een liftmachinekamer of klimaatbehandeling een opbouw, met een bouwhoogte van maximaal 3 m, boven de 14 m is toegestaan; f. in het wijzigingsplan inzicht wordt gegeven in de uitkomsten van onderzoek naar geluidhinder wegverkeer, bodemverontreiniging, luchtkwaliteit, milieuhinder van bedrijven, archeologische waarden, hemelwaterretentie en natuurwaarden en is gebleken dat de betreffende belangen in voldoende mate zijn verzekerd.
|
Dit is een dummytekst uitsluitend bedoeld als bladvulling voor proefcodering van voorbeeldplannen. |
ARTIKEL |
27. |
ALGEMENE PROCEDUREREGELS
|
|
27.1 |
Ontheffing
|
|
|
Wanneer in de regels is bepaald dat Burgemeester en Wethouders ontheffing kunnen verlenen van de bepalingen van het plan, dan mogen het belang, ten behoeve waarvan de regel, waarvan ontheffing kan worden verleend, in het plan is opgenomen, en de belangen van derde belanghebbenden door het verlenen van de ontheffing niet blijvend onevenredig worden geschaad.
|
|
27.2 |
Wijziging
|
|
|
Wanneer in de regels is bepaald dat Burgemeester en Wethouders het plan binnen de in de regels opgenomen grenzen kunnen wijzigen, oefenen zij die bevoegdheden, overeenkomstig de Wet ruimtelijke ordening, zoveel mogelijk uit in overleg met belanghebbenden en wordt toepassing gegeven aan Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Openbare voorbereidingsprocedure).
|
Dit is een dummytekst uitsluitend bedoeld als bladvulling voor proefcodering van voorbeeldplannen. |
HOOFDSTUK 4: OVERGANGS- EN SLOTREGELS
|
||
ARTIKEL |
28. |
OVERGANGSRECHT
|
|
28.1 |
Overgangsrecht bouwwerken
|
|
28.1.1 |
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet worden vergroot: a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gaan.
|
|
28.1.2 |
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 28.1.1, voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 28.1.1 met maximaal 10%.
|
|
28.1.3 |
Het bepaalde in lid 28.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
|
|
28.2 |
Overgangsrecht gebruik
|
|
28.2.1 |
Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
|
|
28.2.2 |
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 28.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdige gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
|
|
28.2.3 |
Indien het gebruik, als bedoeld in lid 28.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
|
|
28.2.4. |
Het bepaalde in lid 28.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
|
Dit is een dummytekst uitsluitend bedoeld als bladvulling voor proefcodering van voorbeeldplannen. |
ARTIKEL |
29. |
SLOTBEPALING
|
|
|
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Durperveld 2008.
|
Dit is een dummytekst uitsluitend bedoeld als bladvulling voor proefcodering van voorbeeldplannen. |